5 componenten van de bodem

click fraud protection
...

Bodem bestaat uit vijf hoofdbestanddelen, waaronder water.

De vijf componenten van de bodem voeden het plantenleven in de wereld. Alle delen van de bodem zijn essentieel voor de ontwikkeling van planten en elk is nodig om planten te laten overleven. De samenstelling van de componenten in de grond varieert om verschillende grondsoorten te creëren. Bodem die geclassificeerd is als klei, bevat bijvoorbeeld meer water dan lichte, zanderige bodems.

Basis componenten

De vier belangrijkste componenten van de bodem zijn gesteenten (mineralen), water, lucht en organisch materiaal (bijvoorbeeld bladeren en ontbonden dieren). De vijfde component van de bodem, die niet altijd wordt herkend, is de levende wereld die onder de grond bestaat - de biologische component. Rijke tuingrond bestaat voor ongeveer 45 procent uit rotsen en mineralen, voor 5 procent uit organisch materiaal en voor 25 procent uit water en lucht. Alle bodems hebben een mengsel van de vijf basiscomponenten en de meeste bodems kunnen worden aangepast om die samenstelling te verbeteren, zodat deze beter geschikt is voor planten.

Water en lucht

Lucht is niet vast of vloeibaar, maar een combinatie van gasvormige elementen die van nature in de atmosfeer van de aarde voorkomen. In de bodem laten luchtbellen water door de grond en in de planten groeien die boven en onder de grondlijn groeien. Water in de bodem bevat meestal opgeloste zouten en andere chemicaliën. Water is een essentieel onderdeel van de bodem; planten kunnen niet zonder. Sommige bodems, zoals klei, houden water veel beter vast dan andere. Wanneer water in de grond blijft hangen in plaats van er gemakkelijk doorheen te gaan, wordt de grond dichter opeengepakt. Sommige planten kunnen niet groeien in zware, vochtrijke kleigronden.

Mineralen

Alle grond is samengesteld uit zand, slib en klei, hoewel sommige grondsoorten hogere concentraties van deze mineralen bevatten dan andere. Rotsen en mineralen vormen het grootste deel van de bodemsamenstelling. De rotsen en mineralen in de bodem zijn afkomstig van niet-levende, anorganische materialen. Zand komt uit kleine stukjes kwarts en andere mineralen en is op zichzelf niet rijk aan de voedingsstoffen die planten nodig hebben. Zand is de grootste en grofste gronddeeltje; water gaat gemakkelijker door zand dan andere grondsoorten. Slib is een combinatie van kwarts en andere gesteenten. Slibdeeltjes zijn kleiner dan zand maar groter dan klei. Klei is de rijkste bodemmineraal en bevat voedingsstoffen zoals ijzer, kalium en calcium. De kleinste bodemdeeltjes komen uit klei, die erg dicht en moeilijk te bewerken kan worden.

Organische en biologische materialen

Vervallen planten en dieren leveren de organische materialen die in de bodem worden aangetroffen. Door afbraak worden organische materialen afgebroken en omgezet in voedingsstoffen die planten kunnen gebruiken. Mineralisatie vindt ook plaats door ontleding en door dit proces worden organische materialen anorganisch. Het vijfde element van de bodem, de biologische wereld, levert deze belangrijke organische elementen die zo essentieel zijn. Planten en dieren worden bij het afsterven weer onderdeel van de grond - en zo gaat de cyclus verder. Bodem geeft leven; het leven geeft zichzelf terug aan de bodem.