Problemen met een bewegingssensorlicht buitenshuis oplossen
Een bewegingssensor is een schakelaar die uw buitenveranda-licht of schuurverlichting inschakelt wanneer het een geschikte verandering in de omgeving detecteert. Meest sensoren voor buitenverlichting zijn kleine radarzenders, maar sommige werken door infraroodstraling te detecteren. Wanneer uw lamp niet uit gaat - of niet uit gaat - kunt u het probleem meestal oplossen door het sensorbereik en de gevoeligheid aan te passen. Soms is alles wat nodig is om de sensorafdekking goed schoon te maken.
De sensor aanpassen
Hoewel het mogelijk is om een lamp te bedienen vanaf een externe sensor, maakt de sensor in de meeste gevallen deel uit van de lamp. Het is meestal een semi-cilindrisch hulpstuk onder de lampen. Als je lampjes niet gaan branden, begin dan met het reinigen van het matte plastic met een sopje en een doek; het is mogelijk dat vuil het radarsignaal blokkeert. Zodra het plastic schoon is, past u het bereik en de gevoeligheid aan met a eenvoudige procedure:
Stap 1
Richt de sensor door de schroeven los te draaien die hem aan de armatuur vasthouden en hem omhoog of omlaag kantelen of draaien. Zodra de sensor ongeveer gecentreerd is in het gebied dat u wilt bewaken, draait u de schroeven vast en zet u de tuimelschakelaar onder de sensor in de "Test" -stand.
Stap 2
Loop door het gebied dat u wilt bewaken en controleer of het lampje gaat branden. Kantel de sensor omhoog om de grenzen van het detectiebereik te vergroten en omlaag om ze samen te trekken.
Stap 3
Verfijn de bereikdetectie met de "Sensitivity" draaiknop. Pas het helemaal aan tot maximale gevoeligheid en draai het vervolgens omlaag om het bereik te verkleinen. Als u wilt dat de sensor alleen detecteert wat zich ervoor bevindt, bedek dan de buitenranden van de sensor met isolatietape.
Stap 4
Draai de schakelaar weg van de "Test" -positie wanneer de aanpassingen zijn voltooid.
Tip
De procedure is eenvoudiger als u een helper heeft die over het detectiebereik kan lopen terwijl u aanpassingen maakt.
Het licht gaat niet aan
Als het lampje niet gaat branden na het afstellen en reinigen van de sensor, probeer dan een simpele truc. Schakel de stroomonderbreker uit die het lichtcircuit regelt en het 30 minuten uit laat staan. Zet de schakelaar aan en kijk of het lampje gaat branden. Als dit het geval is, past u het sensorbereik en de gevoeligheid indien nodig aan.
Als het lampje niet gaat branden wanneer u de schakelaar weer inschakelt, vervang dan de lamp. Als dat niet werkt, is de sensor mogelijk slecht. Om dit te achterhalen, zet u de stroomonderbreker weer uit en maakt u de draden los waarmee de sensor op de lamp is aangesloten. Sluit het licht rechtstreeks aan op de circuitdraden en schakel de stroomonderbreker in. vervang de sensor als het lampje gaat branden.